Ons doopsel en verantwoordelijkheid, door Mgr. dr. Gerard de Korte

Vijfde Woord ter bemoediging

Beste broeders en zusters,

Afgelopen zondag hebben wij met het feest van de Doop van de Heer, liturgisch gezien, de Kersttijd afgesloten. De kerstversieringen in kerken en huizen worden opgeruimd. De kerststal kan weer naar zolder. Het Evangelie van zondag maakte duidelijk dat wij met Kerstmis niet zomaar een geboorte hebben gevierd. Bij de doop van Jezus in de Jordaan wordt Hij aangewezen als de welbeminde Zoon. In Christus zoekt de Vader ons op. Teken van goddelijke solidariteit.

Ook wij zijn gedoopt. Op ieder van ons heeft God zijn hand gelegd. Hij geeft ons kracht om als verantwoordelijke christenen te leven juist ook in deze nare en spannende tijd. Op wat langere termijn lijkt er licht aan de horizon te schijnen. Maar de komende maanden  worden nog lastig. Wij moeten nog even de woestijn accepteren voordat er meer vrijheid en spontaniteit in het beloofde land mogelijk zal worden .

Levensvernieuwing
Het Evangelie bracht ons zondag opnieuw naar de Jordaan. Johannes de Doper heeft daar een massale doopbeweging op gang gebracht. Aan de oevers van de rivier spreekt hij mensen aan en daagt hen uit om hun leven nog eens goed te overwegen. Mensen moeten zich laten dopen als een uiterlijk teken van innerlijke reiniging. Want er staan grote dingen te gebeuren. De Messias is op komst. Johannes is er diep van overtuigd dat een bekering van het hart nodig is. Hij heeft met een scherpe blik om zich heen gekeken. Hij kent de wereld en hij kent het hart van ons mensen. Hij ziet het krabben en het klauwen. Hij ziet het onrecht en de onvrede. Er is zoveel dat het verbond met God weerspreekt.

Wanneer Johannes vandaag zou hebben geleefd dan zou hij ongetwijfeld wijzen naar oorlogsgebieden in Jemen en Ethiopië. Maar ook naar de 80 miljoen vluchtelingen die te vaak aan hun lot worden overgelaten. Maar ook dichter bij huis zou Johannes kunnen wijzen op onze eigen jaloezie, op onze zucht om de eerste te willen zijn; onze roddel en achterklap. Kijk maar, zegt Johannes, kijk in de spiegel en ontdek jezelf. Daarom klinkt die oproep tot ommekeer en levensvernieuwing. De doop is daarvan een teken. Water zuivert en kan zo een teken zijn van een nieuwe start.

Doop van Jezus: solidariteit met falende mensen
In het Evangelie lezen wij dat ook Jezus zich meldt bij Johannes. En Hij stelt een opvallende daad. Hij daalt af in het doopwater en laat zich door de Doper dopen. Op het eerste gezicht is dat vreemd en verwonderlijk. Want Jezus heeft toch geen bekering nodig. Hij is bij uitstek de Rechtvaardige die helemaal open is voor God en voor de mensen. En toch daalt hij af in het water van de Jordaan. Christus wordt zo helemaal één met ons. Midden onder zondaars en bedelaars neemt Hij plaats. De ene Rechtvaardige verklaart zich solidair met falende en liefdeloze mensen. Niet alleen op het kruis van Golgotha, maar ook al bij het afdalen in de Jordaan. Hij die geen doopsel van bekering nodig heeft, verbindt zich met allen die dat doopsel wel nodig hebben. Het gaat om een vrijwillige zelfgave die heel het openbare leven van Christus zal bepalen en die een hoogtepunt krijgt op het kruis, tot onze verzoening.

Als Jezus het doopsel ontvangt, krijgen wij een doorkijk op wie Hij is. De veelgeliefde Zoon van de Vader. God zoekt ons op. In Christus toont de Vader hoezeer Hij van ons houdt en ons nabij wil zijn. Jezus onthult Gods zachtmoedigheid en geduld; zijn verzoenende liefde. De contouren van het optreden van de Heer vinden wij terug bij de profeet Jesaja. Jezus roept niet en schreeuwt niet. Als de Barmhartige breekt Hij het geknakte riet niet, noch dooft Hij de kwijnende pit. Geknakt riet en een dovende pit zijn treffende beelden voor de situatie van ons mensen. Ons bestaan is immers gebroken. Wij verlangen naar geluk en vrede maar niet zelden leeft er onvrede in ons hart. Wij zijn kleine, broze mensen die kwetsbaar leven voor Gods aangezicht. Bij die stand van zaken komt Christus bij ons staan. Niet verwijtend maar solidair; niet verstotend maar vol aanvaarding. De geschonden mens wordt genezen, de schuldige mens ontvangt vergeving en de hulpeloze mens ontvangt nieuw levensmoed.

Ons eigen doopsel
Wij zijn ook gedoopt. Wij ontvingen niet het doopsel van Johannes. Wij zijn gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest. God heeft op ieder van ons zijn hand gelegd. Ons eigen doopsel wil meer zijn dan een etiket, meer dan een ritueel. Als het goed is, valt dat ook te zien aan onze manier van samenleven met God en met elkaar. Wij zijn geroepen om Gods liefde te delen met elkaar. Johannes doopt met water; Christus doopt ons met de Geest. En dat is, hopelijk, niet alleen een vrome kreet. Christus schenkt ons de Geest als Helper en Trooster. Juist in deze lastige dagen kunnen wij de hulp en de troost van de Heer natuurlijk ontzettend goed gebruiken. Wij blijven geroepen om een bijdrage te leveren aan de opbouw van onze Kerk. Door de coronacrisis spreken wij daar minder over maar de inzet voor een missionaire Kerk blijft actueel. Gods Geest maakt ons hopelijk creatief om wegen te vinden om het Evangelie van Gods onvoorwaardelijke liefde in Christus te delen met ons tijdgenoten.

U weet dat ik mij zorgen maak over het gebrek aan hoffelijkheid en de toename van de verharding in ons samenleving. Met afschuw hebben de meesten van ons afgelopen week gekeken naar de beelden uit Washington. Christenen zouden aan de verharding niet mee moeten doen. Niet alleen uit beschaving maar juist ook geïnspireerd door ons geloof. Ieder mens is een schepsel van God en heeft daardoor een unieke waardigheid. En juist in een gepolariseerde samenleving zijn christenen geroepen om het bonum commune, het algemeen welzijn te dienen. Laten wij vooral zoeken naar wat ons verbindt en in onderlinge samenwerking de noden van onze tijd bij de horens vatten.

Woestijn en beloofd land
Ik schrijf dit Woord ter bemoediging midden in de tweede lockdown. Doordat het vaccinatieprogramma is opgestart, lijkt er op langere termijn licht aan het einde van de tunnel te schijnen. Maar op korte termijn staan de meeste seinen nog op rood. De besmettingen blijven veel te hoog en de druk op de zorg is nog steeds zeer groot. In Bijbelse termen zijn wij  voorlopig nog in de woestijn. Juist nu moeten wij als christenen onze verantwoordelijkheid nemen en alles doen om het aantal besmettingen in te dammen. In de huidige omstandigheden zijn geduld, uithoudingsvermogen en veerkracht belangrijke waarden. In kracht van de troostende en helpende Geest van de Heer is er veel mogelijk.

Laten wij er zijn voor elkaar, juist ook voor mensen die in deze tijd extra eenzaam zijn. Een klein gebaar van humaniteit kan vaak het verschil maken. Een glimlach, een brief, een mail, een telefoontje, een klein cadeau of een mooie bos bloemen. Het is vaak een kleine moeite maar geeft groot plezier. Wij allen zijn kleine en kwetsbare mensen. Ons leven is geschonden en broos. Maar de Trooster en Helper kan ons bemoedigen en sterk maken. Laten wij volhouden. Nog even de woestijn accepteren voordat er hopelijk meer vrijheid en spontaniteit in het beloofde land mogelijk zal zijn.

Mgr. dr. Gerard de Korte
bisschop van ‘s-Hertogenbosch

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *