Zovele wegen leiden er naar Lourdes, zovele talen worden er gehoord,
niet, als bij Babel’-s toren, mensen scheidend, maar hen verbindend in een groots akkoord.
Verzet, aanvaarden, twijfel, zeker weten, wanhoop en hoop, het komt hier alles samen.
In elke tongval klinkt het Wees gegroet en iedere pelgrim kent het ene Amen.
Lourdes, Maria, meisje Bernadette, mysterie van een andere werkelijkheid,
wie iets daarvan bespeurt, voelt zich geborgen en uitgetild ver boven plaats en tijd,
ervaart vertrouwen, levensmoed en liefde stralend door zorgen, angst en droefheid heen,
beseft saamhorigheid, voelt zich verbonden en weet: ik ben nooit wezenlijk alleen.
Er wordt zoveel geleden en gestreden, zo broos is onze menselijke staat.
Hier wordt vooral gezongen en gebeden, je huilt wel eens en lacht, je zwijgt en praat.
Het vuur van kaarsen in de lichtprocessie verwarmt zoals de stralen van de zon
en als na lange droogte vindt de pelgrim het heldere koele water van de bron.
Strelende handen glijden langs de huid van glad gesleten steen binnen de grot,
een teken elk gebaar, onleesbaar schrift waarin besloten ligt een mensen lot.
Strelende handen, stille overgave aan leven onder zegening en kruis.
En lichter valt de weg die leidt van Lourdes terug de wereld in, terug naar huis.