Een boerenkermis
De kermis is een feest dat al héél erg lang bestaat. In de vroege Middeleeuwen werden al boerenkermissen gevierd. Dat was een feest in de open lucht met muziek, eten en drinken, rond de kerk van een dorp of stad.
In de loop der tijd veranderde de kermis heel veel. In de 18-de eeuw vonden steeds meer mensen de kermis maar onbeschaafd en grof… Wat betekent “kermis” eigenlijk?
De naam ‘kermis’ komt waarschijnlijk van het woord: ‘kerkmis’. De kerkmis was de mis en het feest dat de mensen vierden op de dag dat de kerk was geopend. Eigenlijk dus het verjaardagsfeestje van de kerk in het dorp of de stad!
Vaak kreeg de kermis de naam van de kerk waar het allemaal om draaide, zoals bijvoorbeeld de St. Janskermis.
Het feest werd gevierd met een speciale hoogmis met zang en muziek. De kerk werd prachtig versierd en er waren kerkelijke optochten met priesters en beelden (processies). In de Middeleeuwen groeide het uit tot een groots feest met muziek en dans, spelletjes, eten en drinken, handel en vermaak.
Omdat elke kerk zijn eigen feest had, hadden sommige steden wel acht feesten per jaar. En sommige van die feesten duurden wel drie weken!
Kwakzalvers en kermisgrappen
De middeleeuwer kende niet zoveel soorten van vermaak als wij nu. Die moest keihard werken om te overleven! Voor die mensen moet de kermis een geweldig opwindende gebeurtenis geweest zijn! Een kans om van alles te zien, te leren en te kopen. Of om nieuwtjes met vrienden en familie uit te wisselen en nieuwe mensen te ontmoeten. Ook kon je er lekker eten, drinken en eens lekker gek doen. Bovendien was de kermis een mooie gelegenheid voor jonge mensen elkaar te ontmoeten!
Op de kermis was van alles te koop. Maar de artikelen waren vaak van slechte kwaliteit of gewoon ‘nep’. Er waren kwakzalvers, de nepdokters die middeltjes verkochten die zogenaamd overal goed voor waren. Zoals de Indische slangenolie: dat zou helpen tegen de hik, de stuipen, hoofdpijn en reumatiek. Maar je kon er ook vetvlekken mee weghalen en zilver poetsen!
En er waren allerlei fopperijen: ‘de dikke dame’ was gewoon een vrouw in een bolle spiegel, ‘de hond met twee koppen’ was een hond met een vissenkop aan de halsband, ‘Suzanna in bad’ was een poppetje in een bakje water. En nog een populair kermisvermaak: ‘de wonderen der natuur’. Hele grote mensen: reuzen, hele kleine mensen: dwergen, Siamese tweelingen, misgeboorten op sterk water? Soms werden zelfs de skeletten van opgehangen misdadigers gebruikt als kermisgrap!
Grote veranderingen in kermisattracties
In de loop der tijd veranderde de kermis heel veel. In de 18-de eeuw vonden steeds meer mensen de kermis maar onbeschaafd en grof. Er werd alcohol gedronken en gevrijd en ook wel eens gevochten en dat vond men allemaal niet netjes. Rond 1900 waren er daarom bijna geen kermissen meer over. Pas na de Tweede Wereldoorlog (1945) komen er overal weer kermissen met het reuzenrad, de rupsbaan en de botsautootjes.
Er is wel een groot verschil met vroeger: toen bestond het kermisvermaak vooral uit kijken en verwonderen over alle vreemde dingen die te zien waren.
Nu is het vooral beleven van spannende dingen: hard, hoog en eng! Het is wel nog steeds zo dat in het zuiden van het land de meeste kermissen zijn. De kermis van Tilburg is de grootste van het land en trekt in een paar dagen wel een miljoen bezoekers!
De mensen van de kermis
Kermismensen noemen zich wel: ‘mensen van de reis’ omdat ze in het kermisseizoen (dat is van april tot oktober) van de ene plaats naar de andere reizen. In de Middeleeuwen reisden de meeste kermislui te voet. Hun slaapspullen droegen ze op hun rug, of trokken ze mee in een handkar. Wie meer geld verdiende gebruikte paard en wagen. Het makkelijkst was een wagen waarin de familie ook kon wonen.
Tegen het midden van de 19de eeuw reisden de meeste kermisfamilies met eenvoudige houten woonwagens. Maar er waren er ook die mooi waren versierd, en luxueus waren ingericht. Die leken een beetje op de caravans van vandaag.
Tegenwoordig reizen de kermisfamilies rond in enorme luxe wagens en wonen in de winter in een gewoon huis. Kermismensen werden vroeger vaak raar bekeken door andere mensen. Omdat ze zoveel reisden hoorden ze nergens helemaal bij. Sommige mensen dachten dat je alleen maar fatsoenlijk kon zijn als je in een huis woonde. Dat is toch wel een beetje raar, want diezelfde mensen gingen wel naar de kermis om vermaakt te worden!
De kinderen van de kermis
Kermisschool
De meeste kinderen hielpen hun ouders op de kermis. Daardoor gingen ze niet naar school. Dit veranderde toen nieuwe wetten bepaalden dat alle kinderen naar school moesten. Maar dat was voor de kermiskinderen eigenlijk niet mogelijk. Die moesten hun ouders helpen op de kermis, zodat ze het werk goed leerden kennen.
Sommige kermismensen stuurden hun kinderen naar internaten. Anderen lieten hun kinderen achter bij pleegouders. Nu bestaan er in Nederland ‘De Rijdende Scholen’, dat zijn bussen waar een piepklein schooltje in zit met een echte juf of meester, en die reizen mee met het circus! Ze geven les aan alle kermiskinderen tussen 4 tot 14 jaar. Zo kunnen de kinderen gewoon bij hun ouders blijven en dat is natuurlijk wel zo fijn voor ze!
Wist je dat?
Veel van de attracties waar wij in onze vrije tijd naar toe gaan, zijn begonnen op de kermis. Zoals het circus, de dierentuin en de bioscoop.
Al heel vroeger waren er dieren te zien op de kermis. De mensen vergaapten zich aan exotische dieren uit Afrika of Azië. Andere dieren, zoals beren, werd kunstjes geleerd. Dat zien we nu nog steeds gebeuren in het circus.
Op de kermis waren vaak nieuwe uitvindingen te zien, zoals de film aan het einde van de negentiende eeuw. De eerste filmvoorstellingen waren dus op de kermis. Maar het succes was zo groot dat er al snel een speciaal gebouw voor kwam: de bioscoop.