TOT ZEGEN GEROEPEN

Iedere avond na de laatste gebedsdienst komen de broeders in een rij langs mij heen om persoonlijk de zegen te ontvangen. Een mooi en oud gebaar dat misschien wel tot de meest intieme momenten van de dag en de broederschap behoort. Eén voor één trekken de broeders met wie je lief en leed deelt langs je heen en je mag hen zegenen. Tenminste, zo voelt dat voor mij! Je mag hen het goede toezeggen – want dat is zegenen – , niet alleen voor de donkere uren van de nacht maar ook voor een volgende, nieuwe dag.

 

Dit dagelijks ritueel is niet alleen maar mooi en teder, soms kan het heel ongemakkelijk zijn. Je kent elkaar door en door om te weten dat niet heel het gedrag van de broeder die om de zegen vraagt goed is. In die zegen speelt ook mijn eigen persoon en gedrag een rol. Ik ben wellicht boos geweest op die broeder, ik heb me opnieuw vreselijk geïrriteerd of wellicht heb ik zelfs kwaad over hem gesproken. Soms weet de broeder het en soms ook niet.

 

Soms zou je die zegen wel willen weigeren maar gelukkig helpt het ritueel om het toch gewoon te doen. Daarmee helpt het ook om de zo noodzakelijke vergeving in een gemeenschapsleven ritueel vorm te geven. Op zo’n moment moet ik vaak terug denken aan het kruisje dat vader en moeder ons als kinderen voor het slapengaan gaven. Hoeveel vreugde zouden zij daar niet in beleefd hebben maar ook hoe moeilijk zullen zij het gevonden hebben wanneer mijn gedrag als kind hen soms tot wanhoop bracht? Toch kan ik me niet herinneren dat vader of moeder ooit deze zegen geweigerd hebben.

 

De verrezen Heer zegent zijn leerlingen ook wanneer Hij van hen heen ging en werd opgenomen in de hemel. Hij verwijt zijn leerlingen niets, maar Hij zegt hen de vrede toe en zegent hen! Opmerkelijk is dat – wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord – de Heer die opstaat uit het graf – vaak door kunstenaars is afgebeeld als Iemand die zegenend uit het graf opstaat. Ook wanneer men Jezus afbeeldt aan de rechterhand van de Vader, zien we Hem vaak zegenend. Wij associëren Jezus dan ook met zegen.

 

Onlangs werd het, op een pijnlijke manier duidelijk, hoe moeilijk het is om elkaar tot zegen te zijn. De Congregatie voor de Geloofsleer publiceerde een document waarin zij stelling nam tegen het zegenen van verbintenissen tussen mensen van eenzelfde geslacht. Het document leidde tot veel teleurgestelde reacties, vaak met schaamte, pijn en verdriet, allereerst in de gelovige LHTB gemeenschap, maar ook bisschoppen, theologen en anderen lieten van zich horen. Het Vaticaan benadrukte de nuances in het document en dat het hier niet om een veroordeling van personen ging maar om een verbintenis die niet gelijk gesteld kan worden met het sacrament van het huwelijk en niet los gezien kon worden van de visie van de Kerk op seksualiteit. Nuances die in de westerse wereld de wenkbrauwen doen fronsen.

 

Gedurende dit pontificaat van Paus Franciscus zijn we er als gelovige gemeenschap vertrouwd mee geraakt om voortdurend te blijven staan in de spanning tussen uitersten. Het doel van de Paus is om in deze spanning geduldig te volharden zodat er iets nieuws kan ontstaan. Een spanning die hij wil gebruiken om tot onderscheiding te komen. Het vraagt echter om een houding van respect, begrip en fijngevoeligheid naar alle kanten. Alleen zo bouwen we als gelovige gemeenschap aan een brug waarover we samen de Heer tegemoet kunnen gaan en Hij, zoals in de Paasverhalen, ons tegemoet kan komen. Zo wil Paus Franciscus ons tot zegen voor elkaar laten zijn. Geen gemakkelijk opgave in een wereld waarin wij allemaal gelijk willen hebben en waarin polarisatie hoogtij viert. In de Romeinse verklaring gaat men niet langer in die spanning staan – misschien kan zij dat ook niet – maar kiest zij voor één kant. Mgr. Bonny, bisschop van Antwerpen verwoordde het treffend: “Een leven vastzetten op één aspect en dan zeggen als dat ene niet juist zit, is alles verkeerd? Dat kan niet.” (De Standaard, 17 maart 2021)

 

Elkaar tot zegen zijn is niet enkel een kwestie van een gebaar. Het houdt ook in dat we spreken vanuit respect, begrip en fijngevoeligheid. Je hoeft het dan nog niet met elkaar eens te zijn maar voorkom een spreken dat kwetst. Op het punt van zo’n gevoelig onderwerp als homoseksualiteit doet dit de apostolische exhortatie Amoris Laetitia (2016) waarin Paus Franciscus zegt: ‘Eerst bevestigen wij opnieuw, dat iedere mens, ongeacht seksuele oriëntatie, gerespecteerd moet worden en in zijn of haar waardigheid gelaten. Uitingen van ‘onrechtmatige discriminatie’ moeten zorgvuldig vermeden worden, met name elke vorm van agressie of geweld. De families moet respectvolle pastorale zorg worden aangeboden, zodat mensen met een homoseksuele oriëntatie hulp kunnen krijgen bij het ten volle uitvoeren van Gods wil in hun leven.’ (nr. 250) Deze taal strekt meer tot zegen, ofschoon ze voor sommigen te ver en voor anderen tekort zal schieten. Het laat in ieder geval ruimte voor gesprek en dialoog.

 

Als religieuzen willen wij ons inzetten voor gesprek en dialoog, niet alleen in onze eigen gemeenschappen, in de Kerk maar ook met mensen daarbuiten. Wij voelen mee met het verdriet van zovele LHTB-ers in en buiten onze Kerk. We denken ook aan hun ouders en grootouders, broers en zussen. Uit pastorale ervaring weten wij hoe velen van hen hopen en bidden om een zegenrijk woord en gebaar van een geloofsgemeenschap die zij lief hebben en waartoe velen krachtens hun doopsel ook behoren. De Congregatie voor de Geloofsleer mag dan haar redenen hebben, maar het gesprek en de dialoog moet zij blijven aangaan en zorgvuldiger zijn in haar bewoordingen. Zeker, een hele opgave, zeker in een wereldkerk maar laten wij elkaar toch tot zegen zijn in woord en gebaar! Als Nederlandse religieuzen wijzen wij ook op het feit dat een ongenuanceerd spreken over homoseksualiteit geweld en sociale uitsluiting van LHTB-ers in onze samenleving bevordert. Hetgeen nooit de bedoeling kan en mag zijn van ons spreken. Zegenen gebeurt in onze katholieke traditie altijd met het gebaar van het kruisteken. Juist in deze tijd vóór Pasen weten we maar al te goed hoezeer het kruis een teken van tegenspraak is. Het is één van de vreselijkste martelwerktuigen uit de menselijke geschiedenis en tegelijkertijd is zij het teken van de overwinning op het kwaad.

 

In zijn boek ‘School van gebed’ schrijft Anselm Grün:

“In het Westen brengen we het kruisteken vaak in verband met de trinitaire formule: ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. Moge de drie-ene God ons aanraken en transformeren. Syrische christenen hebben deze trinitaire formule uitgebreid: ‘In de naam van de Vader, die ons heeft bedacht en gemaakt. En van de Zoon, die is afgedaald in de diepten van ons menszijn. En van de heilige Geest, die links met rechts verenigt.’ Door deze formule wordt de essentie van ons christelijk geloof uitgedrukt. God als Vader is de schepper van de hele wereld. Hij creëert ons denken. De Zoon van God is in zijn menswording afgedaald naar de aarde, Hij is tevens afgedaald in het schaduwrijk van onze ziel, zodat we samen met Hem afdalen in de diepten van onze ziel. De Zoon wil ons bevrijden van de angst dat er in onze diepte iets duisters en demonisch ligt. Ik ken mensen die bang zijn om te luisteren naar wat er in hen leeft, omdat ze vermoeden dat er iets demonisch in hen huist. Tegen hen zeg ik: het kruis heeft alle diepten van ons menszijn vervuld en geheeld. Het is de taak van de heilige Geest om tegenstellingen in ons met elkaar te verbinden. Gods Geest moet ons volledig doordringen. En Hij moet onze innerlijke verscheurdheid helen, ons één laten worden met God, met onszelf en met andere mensen.”

 

Laten we met een zegen in woord en gebaar verschillen overwinnen, in respect, begrip en fijngevoeligheid voor elkaar. Juist in een tijd waarin we langzaam uit de coronacrisis geraken zouden we ons als Kerk meer bewust mogen zijn van het feit dat wij geroepen zijn tot zegen voor elkaar!

 

Br. Bernardus Peeters ocso voorzitter KNR

Abt Abdij Koningshoeven, Berkel-Enschot

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *