De rode paus en onze missionaire opdracht, door Mgr. dr. Gerard de Korte

De meeste mensen houden van orde en helderheid. Dat geldt ook voor de beoordeling van medemensen. De een is conservatief en de ander progressief. Zo houden wij het leven immers lekker overzichtelijk. Maar wanneer wij wat meer inzoomen, wordt duidelijk dat wij een ander mens daarmee zwaar onrecht doen. Een mens heeft namelijk altijd meer en soms tegenstrijdige facetten.

Dat viel mij ook weer op bij het lezen van de prachtige biografie van kardinaal Willem van Rossum (1854 – 1932) waarvan ik recent het eerste exemplaar, tijdens een ontmoeting in het bisschopshuis, door de auteur dr. Vefie Poels kreeg aangereikt. Veel katholieken, en zeker andersdenkenden, zullen bij het horen van de naam van de kardinaal wat schaapachtig kijken en vragen wie hij was. Dat is ook niet zo vreemd want een groot deel van zijn leven werkte hij in Rome als lid van de curie. Maar in de Eeuwige Stad bekleedde hij tussen 1918 en 1932 een zeer invloedrijke positie als prefect van de Propaganda Fide, het missiedepartement van het Vaticaan. De bijnaam rode paus maakt dat wel duidelijk. De kardinaal die aan het hoofd stond van het missiesecretariaat kon zich meten met de paus in het wit.

Theologisch behoudend
Willem van Rossum werd in een eenvoudig milieu in Zwolle geboren. Al vroeg werd hij wees. Hij is een man vol tegenstrijdigheden. Theologisch was hij ultraconservatief. In het begin van de vorige eeuw heerste er in de Rooms Katholieke Kerk veel wantrouwen. Je kon al snel worden verdacht van vrijzinnige of ketterse opvattingen. Priesters moesten vanaf 1910 een eed tegen het modernisme afleggen. Er ontstond een benepen sfeer van verdachtmakingen en op alle niveaus werden mensen aangeklaagd. Het was een soort wedstrijd in rechtzinnigheid. En kardinaal van Rossum deed met dit spel van harte mee en werd een geharnaste bestrijder van het virus van het modernisme.

Beleidsmatig vooruitstrevend
Tegelijk was deze oerconservatieve theoloog juist op het terrein van de missie open en werkte hij met een vooruitziende blik. Hij streefde naar het doorbreken van de band tussen missie en de koloniale politiek en was een sterk voorstander van de opbouw van een inheemse clerus. Zijn ideaal was weliswaar een centraal geleide Kerk, maar tegelijk ook van een waarlijk universele Kerk waarbinnen het Italiaanse of Europese element niet de boventoon voerde. Dat deed hij overigens met een beroep op oude kerkelijke documenten uit de 17de eeuw. Maar tegelijk paste het bij de ontwikkelingen van de 20ste eeuw. In de loop van die eeuw zouden immers de meeste kolonies onafhankelijke staten worden. De jonge kerken in deze koloniale landen waren op het moment van onafhankelijkheid al ver gevorderd in het opleiden van een eigen kerkelijk kader. Dat was voor de continuïteit van het missiewerk, ook na de dekolonisatie, van grote betekenis.

Feest van de missie
Wie missie zegt, denkt direct aan de betekenis van de heilige Geest. In kracht van Gods Geest is de Kerk immers vanuit Jeruzalem verspreid over de gehele aarde. In deze Paastijd zijn wij op weg naar Pinksteren, het feest van de missionaire Kerk. Wij zijn dankbaar voor alle missionarissen die vanuit Nederland het goede nieuws hebben verspreid en nog verspreiden. Wij zijn ook dankbaar voor de missionarissen die naar ons land gekomen zijn. In ons eigen bisdom werken priesters uit India en een aantal Afrikaanse landen Wij spreken niet voor niets over een reversed mission, een omgekeerde missie. Maar het komende Pinksterfeest bepaalt ons ook bij onze eigen missionaire opdracht.

Zondag van de goede Herder
Gisteren vierden wij Roepingenzondag. Deze zondag tussen Pasen en Pinksteren vieren wij Jezus als de Herder die voor zijn mensen zorgt. Traditioneel vormt deze zondag de dag waarop wij bijzonder stil staan bij het thema roeping. Ieder mens heeft als schepsel een roeping. Maar dat geldt natuurlijk zeker voor iedere christen. In kracht van de Geest is elke gedoopte geroepen om de herderlijke zorg van Christus zichtbaar te maken. Binnen het Gods volk zijn er ook bijzondere roepingen. Ik noem de roeping tot diaken en priester maar ook tot het religieus leven binnen een kloostergemeenschap. Wij zijn dankbaar voor allen die de studenten van het Sint-Janscentrum – onze diaken- en priesteropleiding – met hun gebed maar ook financieel ondersteunen. Afgelopen vrijdag mocht ik tijdens de ochtendmis in de Sint-Janskathedraal Martijn Derks, een van onze priesterkandidaten, aanstellen tot acoliet op weg naar zijn wijding tot diaken en priester. Graag noem ik ook het werk van Missio. Via studiebeurzen maken zij de opleiding van priesterkandidaten in Afrika en Azië mogelijk.

Vleugels uitslaan
Door de coronapandemie zijn er allerlei beperkingen om de kerkelijke vleugels uit te slaan. Vanaf komende woensdag wordt in kleine stappen de weg naar meer vrijheid ingeslagen. Binnen afzienbare tijd komt er ook meer ruimte voor het kerkelijk leven. Hopelijk zullen parochies oude plannen, die even zijn geparkeerd, weer uit de koelkast halen. Ik weet van teams die enthousiast zijn over methoden als Divine Renovation en Rebuilt. Andere pastorale teams zijn in zee gegaan met onze mensen van het Familiepastoraat. En weer anderen plannen eigen missionaire activiteiten. Dat is allemaal prima. Laat op het terrein van het missionair pastoraat maar duizend bloemen bloeien. Kardinaal van Rossum is een belangrijke erflater als het gaat om missionaire inzet. Zijn voorbeeld kan ons inspireren om in onze dagen creatief nieuwe wegen te zoeken en de vleugels uit te slaan om de persoon en het Evangelie van Christus present te stellen. Laat op het komende Pinksterfeest Gods Geest maar stevig waaien en ons letterlijk inspireren om de Heer zichtbaar te maken in het concrete leven van iedere dag.

Mgr. dr. Gerard de Korte
Bisschop van ‘s-Hertogenbosch

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *